woordwerksels

Friday, September 14, 2012

schaapjes tellen


Een mens is niet gemaakt om te slapen.
Gelegen op je buik stik je zowat in je hoofdkussen, doen je borsten pijn en laat je steevast winden. Rol je je op je zij, heb je altijd één arm onder die – gekneld als hij zit onder doorgaans overgewicht – binnen de kortste keren begint te zeuren. De vrije arm weet zich geen raad daarmee, kan die andere niet helpen dus schart dan maar zo’n beetje in het haar. Op de rug dan maar. Héhé, dit ligt lékker. Aanvankelijk voelt het aan als een bevrijding, doch er klopt iets niet. Het lijf ligt goed, daar niet van, maar er ligt aan weerszijden telkens één arm…’t is geen gezicht zo : arm-lijf-arm, drie op één rij met het hoofd er wat verloren bij. Eén arm geplooid dan maar…
Volgt een gamma aan mogelijkheden, alles even uitproberen. Links boven hoofd, rechts op buik, andersom, beide boven, beide buiksgewijs… Je voelt je als een zwemmer op droog water, crawlend in de lucht van je eigen okseldampen. Op de koop toe blijken die benen ook zin gekregen te hebben in wat commotie, dus daar beneden bougeert ook één en ander: knie op, knie neer, been opzij, been gestrekt alweer, knietjes samen op en schuin en andere kant…
Het lichaam raakt overstuur, al haar uitlopers hangen aan touwtjes waar heftig aan gerukt en gesnokt wordt, àlle kanten op. Enkel de romp ligt plomp(verloren onbeweeglijk).
In een heftige néé-beweging rolt het lijf zijwaarts. Niet wéér, denkt de arm onder en wrikt zich terstond vrij en strekt zich zo ver mogelijk uit, wég van het drukkende lijf.
De andere arm weet zich blij met zijn maatje erbij en klapt hem bemoedigend op de hand. Benen willen delen in zoveel vreugde en plooien zich, zo klein mogelijk. Het lichaam voelt zich foetus worden…
Plots word je wakker, het is nog donker en stil dus nacht.
Je bent prompt vergeten hoe je lag toen je sliep dus je probeert en probeert…
Gelegen op je buik stik je zowat.

Louize Gossye September 2012