Friday, March 03, 2006

Overgeleverd aan ‘het grote niets’ – mijn stamcafé bleek, totaal onverwacht, gesloten - dommelde ik wat door de straten, weliswaar behoedzaam binnen een welbepaalde perimeter van mijn werkplek blijvend – een uurtje pauze is immers zó voorbij - .
“Open”, schreeuwde het voorzetbord van wat eertijds één van mijn plekpleisters was.
Het doet vreemd aan, een ‘louche cabardouche’ dewelke men doorgaans ’s nachts besluipt, in volle daggrijsheid – Belgisch weertje vandaag - te betreden.
Een cocon van zoele muziek en warme gestoffeerde beslotenheid embrasseerde mij alvorens mijn ziel wist waar ze was.
“Is dit al lang open, zo over de noen ?” ik, in de vólste overtuiging dat de juffrouw in termijnen van weken zou antwoorden.
“Twee jaar” – “Allez, ’t is nu het tweede jaar”, voegde ze er metéén - bijna verontschuldigend – aan toe, toen ze merkte dat ik mij behoorlijk schaamde.
Van wat aanvoelt als je ‘stamcafé’ behoor je immers te weten hoe het er reilt en zeilt, vind ik zelf...
Ik durfde al helemààl niet meer te informeren naar de naam van de uitbater toen zij mij geruststelde: “Patrick komt zo metéén met de kranten”.
Zóveel zorgzaamheid in ruil voor zóveel afvalligheid – van mijn kant dan - , zoiets kom je zelden tegen.
Metéén had ik ‘mijn project’ klààr: voortààn zou ik hier mijn middagen bezoedelen, wegspoelen.
De verloren dochter was terug...
Vooreerst wenste ik vurig dat kou, donkerte, regen ende sneeuw, voor mijn part, de Gentse binnenstad nog maanden zou teisteren...
[03/03/2006]

0 Comments:

Post a Comment

<< Home