woordwerksels

Thursday, January 29, 2009

pédalo

Fietsend ontwaar je in de verte de schoonste hemel:
wowranje-puurblauw-paars, dit alles overgolvend in elkaar...
en jij trapt en trapt in een piesende regen,
jijzelf - biezebijzend op je vélo - bevind je immers nog in de 'blacklight'
van de atmosferen, alwaar de donkere, grauwe hemel haar spijt over jou smijt.
Vérder wil je, fietsefietsen naar het licht, oranjezicht
-een peerke dat mat oplicht -.
Dààr is alles open, spreidt zich zonnig zicht
en landschap overgoten door schone weerschijn.
Je stampt en stuitert - de regen broekspijpgewijs in je schoenen sijpelend -
kouwelijk, ergerlijk, voeten soppen
Het licht lonkt
En dàn blijkt dat je linksaf moet om thuis te geraken,
wég van die schone einder;
dieper nog die donkerte in,
druppelende miezerregen
misèreregen.