woordwerksels

Monday, May 25, 2009

onvermogen...

"Laat me dit niet moeten meemaken ..." denk ik dan...
Zittend op een terras komt een gezelschap van vier personen mij vervoegen aan het belendende tafeltje;één oudere zoon, één veel jongere en hun beider ouders, blijkt later.
De moeder heeft de scherpste, meest indringende blik, spasmen ook en het lukt haar ternauwernood om te spreken.
De vader zwijgt, uit hem geen woord gehoord.
Hij veegt z'n zweet af, af en toe, méér kom je van hem niet te weten, hij kijkt en zwijgt.
Oudste zoon regelt het terrassen; "Waar wil je zitten, ma ? In de schaduw ? Wil je ijs en citroen in je cola ?"
Jongere zoon betaalt, vader kijkt toe, veegt zweet.
Moeder schudt en beeft, kijkt intens elke richting uit en slaagt er niet in de cola zonder ijs, zonder citroen naar haar mond te brengen.
Haar handen blijven tenslotte amechtig verstrengeld, bevend, nutteloos vooral in haar schoot gekluisterd.
Zoon oud praat ondertussen tegen zoon jong, ze lijken akkoord aangaande een aangehaalde kwestie.
Als het woord wordt gericht tot de ouders is het tot pa, die zwijgzaam luistert terwijl ma ondertussen onrustig van zoon oud naar zoon jong kijkt en omgekeerd - haar ogen schichtig, rusteloos, vragend - haar mond de woorden knabbelend zonder één ervan uit te spreken.
Haar knikke(n)bollen niets vandoen met beamen.
Tweede rondje, de ice tea wordt naast het glas cola gezet, beide blijven onaangeraakt.
Pa drinkt en zweet en veegt en zwijgt.
Het is stil nu, iedereen kijkt voor zich uit...elk in zijn wereld opgesloten, elkeen de gevangene van zijn doemgedachten.
Ma heeft mij in haar vizier...ze heeft gemerkt dat ik schrijf...haar blik star op mij gericht. Wat ze denkt, wat er omgaat in haar hoofd, krijgt ze wellicht nooit meer gezegd...Waartoe dan die schat aan woorden als alles opgesloten, ongedeeld, binnenin moet blijven ?

Saturday, May 16, 2009

serendipiteit

Het is Iemand om in bescherming te nemen.
Iemand in wiens hoofd je graag een wijle zou vertoeven, gewoon lukraak tussen de aldaar levende gedachten, flanerend tussen de ideeën. Iemand wiens nabijheid vlijt.
Er is altijd wel dat beetje onrust mee gemoeid, doch niet negatief daarom, noem het veeleer een 'spanning', 'tensie'...
De blik op de wereld, altijd op 'waarachtig'; de zintuigen onvermoeibaar op zoek naar prikkels. Je herkent Iemand aan het spichtig rondturen, monter als de omgeving daartoe uitnodigt, bedrukt als de sfeer teneergeslagen in een hoekje wegkwijnt...
Iemand immers constant in wisselwerking met de omgeving, absorberend bezig.
Een diepkrachtige glans ook in Iemands ogen die monsterend binnenkijken in jou, vanbinnenuit.'t Zijn de ogen die woorden vormen, tesaam met Iemands lijf...een sprekend geheel,woorden niet echt nodig.
Zie je Iemand voor je ?
'Iemand' is eigenlijk Iedereen, dàt is het vreemde. Sommigen zijn het niet constant maar kruipen af en toe in Iemands vel, al naargelang het sommigen best uitkomt.
Soms is er ook Iemand die niet goed beseft Iemand te zijn...
Een ander Iemand toont zich te weinig,té stevig in de greep van het Leven zoals sommigen het leven.
Die hunkering die Iemand is wordt aldusdoende weggeborgen, ondergedompeld.
En grauw zijn onze dagen.
Wat rest zijn verhakselde dromelarijen - de nachten staan er bol van- die elkander verdringen om vooraan in dat onderbewuste te mogen bestaan.
Verloren oord, vergeten Utopia waarheen niemand de weg nog vindt en Iemand vandaan komt.
Maar Iemand vindt altijd weer een ander Iemand...