woordwerksels

Monday, November 16, 2009

haute Couture

Terwijl de vrouwelijke gids alvast begint met de context van het Koninklijk paleis in Abomey te kaderen, schuifelt de oude man ondertussen de ganse weg terug om de toegangstickets voor de groep op te halen aan de entrée.
De expliqué omtrent het grondplan van wat we zullen te zien krijgen in de diverse ‘batimenten’ is goed en wel achter de rug als de ‘hulpgids’ met onderdanig respect de tickets aan zijn meerdere overhandigt.
Stilte.
“Un, deux, trois, quatre,...doùze !”, enkel de stem van de vrouw en het ritselen van de tickets één voor één voor één, verbreken de bijna gewijde stilte. De man die qua leeftijd haar vader kon zijn, wacht gelaten het verdict af. Een bevrijdende knik verlost hem uit zijn lijden : “Doùze, c’est complet.” Hij buigt naar haar, naar de groep en verlaat in stilte het toneel, hij heeft zich ‘comme il faut’ van zijn taak gekweten.
“On évolue”, weergalmt de stem van de vrouw in de nagenoeg lege ruimte.
Zowat een dik uur later en vele verhalen betreffende de koningen, hun vrouwen, hun dagelijkse leven rijker, houden we halt aan de laatste ‘statie’; de souvenirshop.
In tegenstelling tot andere musea betreft het hier een gànse straat aan ‘produits artisaneaux’; voornamelijk handgeweven linnen, gebatikte stoffen en houtsnijwerk.
De groep trekt op ‘souvenirjacht’; zélf zit ik evenwel verveeld met een ‘snelverteerde halve liter Béninoise’. Donc, ‘first things first’. Op mijn vraag waar ik me kan ‘terugtrekken’ doet de gids teken aan de ‘toegangsticketverantwoordelijke’ die me prompt een halve terreinwandeling mee terug begeleidt...Hij ontsluit de ‘toilettes’ en zet zich geduldig te wachten op een steen, m’n persoonlijke plasmeester als het ware. Op de terugweg maakt een misverstand dat we het laatste stuk quasi op een drafje eindigen; daar waar ik namelijk de oude man wou bijbenen om een praatje met hem te slaan, was het blijkbaar ‘gebruikelijk’ dat hij mij vóórging met als gevolg een ‘eenparige versnelde beweging’...
Het merendeel van de groep is ondertussen hun verworven rijkdommen aan het uitwisselen en uitstallen dus vlugvlug op ’t heetst van de dag op een drafje richting laatste kraam waar naar verluidt degelijk linnen wordt ‘vermarchandeerd’.
Metéén springen een vijftal handlangers toe om me op m’n wenken te bedienen: “Du laine ? Et voici le ! Couleur beige ? Un instant. Madame veut pàs des dessins dedans ? On les coupe !... “ Zowat de ganse baksteenrode aangestampte aarde ligt bedekt onder fijngeweven stoffen en ‘madame’ heeft nog steeds haar gading niet gevonden. Paniek in de keet, “Wat wil die vrouw eigenlijk ?”, hoor ik ze bijna denken... Op dàt moment komt de meest gewiekste aandraven met...een schots en scheef dichtgestikte zak, ‘sans dessins et d’une beige naturelle’. “Oui, il y a quelques taches mais – pas de problème – on lave ça.” Ik zie de structuur, het weefsel en ze moéten m’n enthousiasme geroken hebben want die handelaar vraagt me daar een waanzinnige som geld voor die ‘baal’ waarin hij die ochtend nog z’n handeltje in had opgeborgen. Ik zié namelijk al de ‘bustier’ vóór me die daarvan gemaakt kan worden - van het patroon had ik immers reeds een foto - op ’n vorige halte aan de caféhoudster gevraagd of ik haar ‘deux-pièce’ mocht fotograferen - m’n reisgezellin had op haar beurt van die foto een ‘ontwerp’ getekend.
Na wat ge-heen-en-weer aan bedragen en argumenten – de groep is ondertussen uitgedijd met medereisgenoten en medehandelaars – wordt de koop gesloten met genoegdoening van beide partijen.
Volgende étappe in de ‘bustier queste’: een naaister vinden en tijd om dit ‘sur mesure’ te laten maken. Zowat overal rijgen de stalletjes met opschrift ‘couture’ zich aan elkaar dus dat moet lukken en tijd blijkt ook geen probleem gezien we pas de volgende ochtend vertrekken vanuit ‘Résidence Marie-Joséé’. Samen met ‘n reiskompane hou ik – op onze terugweg van de ‘marché’ richting résidence – halt bij twee belendende naaiateliers. Ik zit wat verveeld met het feit dat ik op de markt geen geschikte stof gevonden heb, passend bij de ‘bustier’ (lees: ‘voddenzak’) als op dàt moment m’n oog valt op een strook opgehangen,gespannen gordijn die het éne atelier van het andere scheidt.
Ik raap al m’n moed (en Frans) samen en spreek de naaister – impécable gekleed in traditionele dracht – aan: “Madame, j’ai une question, un offerte. Je voudrais bien une bustier du quelle j’ai déjà le patron sur photo. Est-ce-que tu peux faire ça ? » Ze knikt glimlachend en instemmend, dus…fase twee van het ‘project’.
“ Il y a – il faut dire – quand même une petite problème… ”, waarop ik met rode konen mijn ‘bevlekte vod’ aan die mevrouw toon.
Ze neemt de stof aan, betast ze, schudt ze open – een wolk geschiedenis en allerlei dwarrelt op ons neer – en ze kijkt meewarig, vragend naar haar dochter die - na een gespannen stilte - het uitproest van ’t lachen. Ik probeer te redden wat te redden valt: “Je sais madame, c’est pas évident, ce que je viens vous demander...Mais, je suis comme ça. Les choses comme ça, ça m’arrive… En plus, je voudrais vous demander de me vendre ton rideau… ”, waarop ik ostentatief beide stoffen tegen elkaar hou. “Il faut dire, ça va bien ensemble, non ? Une jupe de ton rideau et une bustier faites de çette étoffe ”...
Stilte…
De vrouw plooit plots in twee van ‘t lachen evenals haar dochter en een paar omstaanders. Ze herhaalt nog even mijn vraag als om zich ervan te vergewissen dat ze niet droomt.
Tot mijn opluchting zegt ze niet nee....werk is geld en geld heeft ze nodig...
Er ontspint zich nog een zeer levendig gesprek hoe we dat gaan aanpakken, de timing, de prijs, de mogelijkheden, beperkingen,...
Voor de rok-kwestie toont ze me twee bordgrote panelen met tal van patronen op....Ik zie het niet, kan niet beslissen, panikeer...tot plots haar dochter weer binnenkomt en mijn blik op haar kledij valt....
“Comme ça !” roep ik het uit...De jupe van dochterlief is precies wat ik wil...
Alweer kermis in de keet...
En plots sta ik voor een professionele naaister die zeer secuur al mijn maten opmeet. Met de lintmeter in aanslag vangt ze me als met een lasso van kop tot enkel naar beneden, ondertussen luidop getallen en termen declamerend die dochterlief ondertussen nijver en nauwgezet noteert in een beduimeld schriftje.
...
Hilariteit in de groep als ik met mijn verhaal in onze résidence kom aandraven...
De volgende ochtend om 9 u mag ik mijn ‘deux-pièce’ gaan ophalen, samen met Maria die bij de concurrentie à côté twee hemden heeft besteld.
Als twee prinsessen – met de halve straat als ‘gevolg’ in ons kielzog – arriveren we bij de twee belendende ateliers met inkijk van het éne in het andere, het gordijn heeft immers ondertussen een andere bestemming gekregen...
De naaister van Maria heeft bovendien haar leerlingen-naaisters opgetrommeld en rond zich verzameld. Jonge meisjes zien op die manier de zin van hun opleiding op weliswaar een enigszins bizarre manier.
Tintelend bekijken en betasten we allebei onze koopwaar...
Eén uitwisselende blik volstaat, we beseffen: beide afgewerkte produkten zijn van een ongeziene schoonheid, unieke eindprodukten die getuigen van vakkennis, bovendien met zorg gewassen, gestreken en geplooid....
Verbijstering als ik uit het omkleedhoekje te voorschijn kom...applaus vanop de straat, gelach en gejuich...Het ‘deux-pièceke’ past perfect, moi la femme la plus heureuse du monde a ce moment là...
Maria geniet in volle teugen mee, én van haar eindprodukt, én van de heersende euforie in beide ateliers...Quelle belle histoire...